zaterdag 20 februari 2010

Soedan

Kilomererstand 246.467 (9.933 kilometer gereden)

De wekelijkse boot van Aswan (Egypte) naar Wadi Halfa (Soedan) over het Nasser meer is voor toeristen de enige mogelijkheid de grens over te steken, terwijl deze landen over een afstand van meer dan 1000 km aan elkaar grenzen. De zaterdag voor vertrek hebben we een ticket voor de boot gekocht, maar voordat we dit ticket ontvingen moest eerst worden gekeken of de auto wel op de boot zou passen. Vervolgens moest een verklaring worden verkregen van de ’traffic court’ dat we geen ongelukken in Egypte hadden veroorzaakt en moesten de Arabische nummerplaten worden ingeleverd bij de traffic police’. Met name dit laatste was een ware culturele ervaring. Tientallen mannen duwend en trekkend voor een tiental loketten, maar wanneer men doorheeft dat een toerist het pand heeft betreden wijken de rijen en worden de toeristen naar voren geschoven. De stempeltjes, zegeltjes en handtekeningen werden vlot gezet en na een half uur stonden we buiten met het bewijs dat de platen waren ingeleverd en we het land mochten verlaten. Al met al weer een vol dagje Afrikaanse bureaucratie.

De boot vertrok maandag precies op tijd om 6 uur ‘s avonds. We moesten om 10 uur bij de boot zijn om alle formaliteiten af te handelen. Dit ging echter boven verwachting en om een uur of 12 was het tijd de auto op de boot te laden. Dit bleek toch niet dezelfde boot te zijn als waar wij mee gingen. Het was een klein bootje dat in niet al te beste staat leek en die een dag later zou aankomen dan wij. Gelukkig konden we de auto (samen met drie anderen overlanders) zelf vanaf de kade op de boot rijden. We hadden thuis alles in de auto afsluitbaar gemaakt voor het geval we de sleutel zouden moeten afgeven, maar dat bleek dus allemaal niet nodig. Op de boot zaten ongeveer 20 toeristen en wij waren de enige die een hut hadden geboekt, geen slechte investering gezien de lage temperatuur ‘s nachts. De reis ging voorspoedig en de volgende dag waren we eerder dan gehoopt in Wadi Halfa. Daar hoorden we al snel dat de auto niet de volgende dag maar pas de dag daarna zou arriveren.

Wadi Halfa is een stoffig grensplaatsje waar weinig te doen was en uitsluitend bestaat omdat de boot hier eens per week aankomt en vertrekt. Er zijn maar liefst zeven hotels en op het pleintje is het restaurant, waar alle toeristen heen lijken te gaan. Het wachten op de auto’s was al met al niet onaangenaam. Ook in Wadi Halfa moesten nog de nodige administratieve handelingen worden verricht. Naast het verkrijgen van een ‘photo permit’ dient iedereen zich te registreren binnen drie dagen na aankomst in Soedan. Ook deze registratie bleek weer een mooie tocht langs diverse loketten. Als een bal in een flipperkast gingen we van kantoor 1 naar dé computer, vandaar naar de ‘çaptain’, vervolgens naar de kassier, terug naar kantoor 1, wederom naar de ‘captain’ en tot slot naar kantoor 1. Als bewijs dat je in deze strijd honderd dollar lichter bent geworden, krijg je een mooie sticker in het paspoort en een fraaie brief met foto, beide voorzien van vele officiële stempels.

Op woensdagavond arriveerde de auto’s al. We mochten naar de haven om met het angstzweet op de rug de auto’s eigenhandig op de pier te manoeuvreren. Om het hoogteverschil tussen boot en pier te overkomen werden er pallets, stalen platen en twee rijplanken neer gelegd. Dit kon echter niet voorkomen dat de auto’s (sommige meer dan andere) een behoorlijke smak maakte bij het bereiken van de kade. Gelukkig hebben alle auto’s het in ieder geval overleefd. Donderdagmorgen werden de auto’s officieel ingevoerd en waren we klaar om Soedan te gaan ontdekken.

Als een kleine caravan zijn we met drie auto’s vanuit Wadi Halfa vertrokken om die avond in de woestijn te gaan kamperen. Onderweg kwamen we de fietsers tegen. Adam, Patrick en Daniël hadden last van lekke banden, een crash en een mogelijk tekort aan water doordat de tocht langer duurde dan gepland. Allen waren gelukkig nog steeds in een opper beste stemming. Dit kon niet gezegd worden van de groep van vier Poolse fietsers, die we veertig kilometer verder troffen.

Honderdvijfitg kilometer na Wadi Halfa (en tien kilometer voorbij het eerste echte dorp langs deze weg) maakte we ons kamp op. De Duitse overlanders (Andy en Caterine) hadden een GPS coördinaat van een goede plek om te kamperen, dat bleek. Bovenop een helling met uitzicht op de Nijl zagen wij die eerste rijdag in Soedan de zon ondergaan, terwijl we in onze potjes roerde om het avondmaal te bereiden. Verse vis, gekregen van een voorbijgaande visser en veel veel groente. Het is warm in Soedan en de auto is behoorlijk benauwd als we die avond gaan slapen.

De volgende dag nemen we afscheid van de groep en gaan onze eigen weg. Bij toeval komen we de Australiërs Tanja en Dave weer tegen en spreken met hen af de volgende dag gezamenlijk in de woestijn te kamperen. Het slapen in de woestijn bevalt goed en de solarshower is een uitkomst.

De derde avond in de woestijn krijgen we bezoek. We zijn net aan komen rijden op een, naar onze mening, geschikte plek en nog voor de tent staat hebben we een toeschouwer. We bieden onze bezoeker een kopje thee aan en als de zon ondergaat begint hij te praten in het Arabisch en als hij doorheeft dat niet begrijpen wat hij zegt, gaat hij over op gebaren. Helaas werkt hints in Soedan toch anders dan in Nederland en ook van de gebaren kunnen we geen verhaal maken. Er is iets met een arm, acht en een gebaar dat lijkt op een voorbij glijdende slang. We kunnen volgens de man niet op het zand slapen. Na een tijdje geeft hij op en gaat maar weg. Na het eten zitten we rond het vuur als er opeens uit de duisternis met een rotvaart een enorm insect richting het vuur komt rennen. We achtervolgen het en zien dat het om een enorme spinachtige ongeveer net zo groot als een hand gaat. Hmmm wellicht dat de man dat bedoelde.

Onderweg naar Khartoum kamperen we bij de piramides van Meroe, tot dan het meest spectaculaire wat we in Soedan zagen. Met prachtig uitzicht op de piramides en een adembenemende sterrenhemel kamperen we die avond voorlopig voor het laatst in de woestijn.

In Khartoum kamperen we aan de Nijl bij de Blue Nile Sailing Club en langzaam druppelen daar alle Overlanders die wij op de boot naar Wadi Halfa ontmoetten binnen. Het is er erg relaxed, maar ook vreselijk warm, hoewel we vanaf de Nijl nog wat wind krijgen. In de auto staat de thermometer gedurende de hele dag rond de 45 graden.

In Khartoum moeten we een visum voor Ethhiopië regelen ,de olie laten verversen van de auto en zelf nog wat onderhoud aan het grote gele monster verrichten. Het visum voor Ethiopië is binnen twee uur geregeld, ongekend efficiënt (en daarmee eigenlijk ook een beetje saai). Het verwisselen van de olie gaat eigenlijk ook zeer vlot als we eenmaal de garage hebben gevonden. Terwijl we staan te wachten tot ook de andere vloeistoffen allemaal zijn gecontroleerd, komt er een jongeman de bocht om vliegen en schurkt zijn barrel langs onze mooie bolide. Een flinke deuk en kras van achter tot voor. Er ontstaat tumult als iedereen zich ermee gaat bemoeien. De omstanders zien het probleem niet helemaal en achteraf bedenken we dat na tienduizend kilometer één deuk, geen gewonden en een nog altijd rijdende auto eigenlijk helemaal geen slechte score is. We nemen ons verlies en bedanken de heren onze aito hebben uitgedeukt. Het resultaat is eigenlijk boven verwachting.

We bezoeken verder de ‘whirling dervishes’ een orde van Soefi moslims die iedere Vrijdag samenkomen bij een tombevan een van hun leiders op een begraafplaats om te bidden, te zingen en te dansen. In het begin voelde het een beetje ongemakkelijk om dit alles te aanschouwen, maar we waren meer dan welkom en het was een vrolijke bedoeling in tegenstelling tot al het fanatisme dat de Nederlandse televisie overspoeld.

Na Khartoem gaan we richting Ethiopie en hopen daar Dinsdag o f Woensdag aan te komen.

zaterdag 6 februari 2010

Aswan, Egypte

Kilometerstand 244.990 (8.467 km gereden)

Na Siwa doorgereden naar Alexandrië, een heel relaxte mediterrane stad. De camping waar wij dachten te verblijven bestond niet (meer). Als gevolg hiervan hebben wij ons in de avondspits, in het donker zonder kaart, maar gewapend met GPS, in  het Egyptische stadsverkeer  gestort. De Egyptenaren houden er een bijzondere rijstijl op na. Richtingaanwijzers en spiegels blijven ongebruikt, verlichting wordt als hinderlijk ervaren (er wordt geseind als dimlicht wordt gevoerd), maar dit alles wordt gecompenseerd door het overmatige gebruik van de claxon, dit laatste slechts om aan te geven dat ook de vijfde rijbaan op de driebaansweg in gebruik is.  Zonder kleerscheuren bij het hotel aangekomen. Natuurlijk een bezoek gebracht aan de moderne opvolger van de vermaarde bibliotheek uit de oudheid. In Alexandrië hebben we afscheid genomen van de zee die we pas in Tanzania weer zullen zien. 

Onderweg naar Cairo zagen we plotseling de piramides van Giza voor ons opdoemen. Hier bestond de camping wel, maar na één nacht zijn we naar het centrum van Cairo verhuisd. Echter niet voordat we een uitgebreid bezoek aan de piramides en de Sfinx hadden gebracht . Ongelofelijk dat we met de auto hiernaartoe zijn gereden. Ondanks het feit dat je deze monumenten al honderd keer op televisie hebt gezien  is het een magische ervaring ze in het echt te aanschouwen.. Hetzelfde geldt voor het masker en de kisten van Toetanchamon in het Egyptisch museum (hoe actueel). 

Cairo was al een fascinerende stad…en toen won Egypte de Afrika-cup. Wij keken de finale tegen Ghana in een koffiehuis op straat onder het genot van een waterpijp (in plaats van het gebruikelijke biertje) op een televisie die ouder was dan de gemiddelde speler. Voor een avond waren wij Egyptenaar en mochten deelgenoot zijn van een geweldig feest dat tot heel, heel laat doorging. Door onze Egyptisch hoofdbanden zijn wij inmiddels bekend in vele Egyptisch huishoudens, omdat minstens de helft van de inwoners van Cairo met ons op de foto wilde. 

Maandag het felbegeerde visum voor Sudan ontvangen. Wat in Nederland niet in drie maanden lukte was hier in 24 uur geregeld. Direct daarna zijn we uit Cairo vertokken, langs de Nijl richting Luxor. Vanaf nu is het alleen nog maar zuidwaards richting Kaapstad.

De weg naar Luxor viel tegen, dat wil zeggen, we deden er veel langer over dan gepland. Luxor gingen wij niet in een dag halen. Een tussenstop dus in Abydos, waar gelukkig ook nog veel moois te zien is. Rond de schemering waren wij nog 30 km verwijderd van Abydos en dus kregen wij een privé politie escort (of estafette). Bij ieder dorp werden wij als een stokje overgedragen aan het volgende corps. Zo bereikten wij veilig Abydos.

In Luxor de tempels en de Vallei der Koningen bezocht. Zeer indrukwekkend, maar de tempelmoeheid begint toe te slaan. 
Nu in Aswan. De boot naar Sudan vertrekt maandag. Wij komen daar dan dinsdag aan, de auto hopelijk woensdag........

Wanneer de volgende post is durven we niet te zeggen.