vrijdag 21 mei 2010

Victoria Falls, Zimbabwe

Kilometerstand 259.459 (22.925 km gereden)
In zuid Tanzania kwamen wij tot het besef dat we weliswaar nog twee maanden vrij hebben, maar dat we in Kaapstad ook nog wat tijd nodig hebben om de auto op de boot te zetten en hopelijk een wedstrijd van het WK te zien. Tijd dus om eens een beetje gas te geven. Met de kaart op tafel zitten puzzelen wat de snelste en meest interessante weg is en besloten om na Malawi niet naar Zambia maar naar Mozambique en Zimbabwe te gaan.
Een saai verhaal, maar wederom is de grensovergang een fluitje van een cent en het visum (voor Malawi) is nog gratis ook. We werden aan Tanzaniaanse kant al gewaarschuwd voor de vele roadblocks in Malawi en bij de eerste de beste waren we dus aan de beurt.
Where are your reflective stickers? Eh sorry what? Your reflective stickers, everbody knows you need them. You should know. We don’t have them. Then I have to fine you. Oh, but we don’t have any money. Dat laatste was echt geen leugen. We zetten vlak voor de grens onze laatste centjes om in diesel en dus hebben we niets om te wisselen en rijden naar het eerst volgende dorp voor een pinautomaat. Zo ook deze keer en nu hadden we de agent dus niets anders te bieden dan een travelerscheque of een pinpas. Na wat heen en weer gebabbel wordt ook deze agent ons moe en stuurt ons zonder te betalen op onze weg naar het eerstvolgende dorp. Hier vinden wij een bank en aangezien we al vier maanden met een stapeltje travelerscheques rondrijden en we ze niet mee naar huis willen nemen dachten we dat het wel tijd was om ze eens te gaan verzilveren. We hebben namelijk in de Lonely Planet gelezen dat dat in Malawi geen enkel probleem is. Na vier banken en twee uur wachten hebben we dan eindelijk onze Malawische Kwatcha. Een hele tas vol voor € 200. Met onze centjes direct op zoek gegaan naar reflecterende stickers en daarmee de voor en achterkant vakkundig beplakt. Klaar om weer op weg te gaan richting Livingstonia waar we onze eerste nacht aan Lake Malawi zullen doorbrengen. Vlak voor de afslag naar de uitgekozen camping lezen we nog net :Drivers should attempt this only in a 4WD, and only if there‘s been no rain. The road varies between dirt road, very rutted and dificult track, and smooth recently paved concrete. There are plans to pave the entire road, but so far this hasn’t been completed. Onze Lonely Planet is van 2007 en we denken nog naïef, wellicht is dit intussen ook al gebeurd. We nemen de afslag en binnen vijf minuten bevinden we ons op een karrenspoor met grote keien, recht omhoog via duizelingwekkend enge (letterlijk en figuurlijk) haarspeldbochten. Omdat de weg zo smal is kunnen we niet omdraaien en zit er niets anders op dan de 10 km door te rijden tot de camping. Dat je een uur kunt doen over 10 km in de auto…. Inmiddels is het donker geworden. We zijn met het passeren van de grens weer richting Nederlandse tijd geschoven en dus wordt het hier een uur vroeger donker dan in Tanzania. Oepss.
Arjan stuurt ons slagschip als een ervaren kapitein de berg op. Haarspeld na haarspeld schommelen we over grote keien langs eindeloze afgronden als een schip over hoge golven. Uiteindelijk bereiken we veilig de camping of in ieder geval de parkeerplaats en bevinden we ons in the middel of nowhere in het stikke donker. Geen mens te zien. We roepen een paar keer en zijn net aan het beraden wat te doen als er vanuit het zwarte gat achter ons een lampje onze kant op komt: de bewaker. Hij neemt ons mee een nog donkerder pad op “Follows me boss”. Waar gaan we in Gods naartoe? Dan in het midden van alle duisternis opeens een vaag schijnsel en een Australiër midden in een volwaardige keuken/bar; Dr. Livingston I presume….
Het is net een scene uit een hele bizarre surealistische film (iets in de trend van Fear and loathing in Las Vegas). Het is net niet echt. Hi ye, begroet de Australier ons. So you made it up ey? Hij kookt voor ons een maal en we zetten de tent op een randje van de clif.

De volgende dag rijden we een paar dorpen verder en kamperen aan het meer op meerniveau. Het uitzicht is fantastisch en als de nacht valt zijn er duizenden sterren en een klein maantje die ons tentje verlichten. Dan is het tijd om weer meters te maken. We rijden naar Liwonde National Park waar we in het park kamperen. We rennen met een aantal andere toeristen naar een boomhut waar we net te laat voor de zonsondergang de laatste zonnestralen over de rivier zien wegglijden. De nijlpaarden brullen onder ons. De eigenaar verteld ons dat we niet verbaasd moeten zijn als vanavond de hyena’s rond de tent lopen. We zullen het waarschijnlijk niet merken zegt hij maar zullen de sporen wel zien.
Hmmm als we maar niet hoeven te plassen vannacht. Die nacht slapen we rusteloos in de hoop een olifant, een nijlpaard of een hyena bij de tent te betrappen. Helaas we zijn vannacht alleen al horen we al deze beesten wel in de verte. Vanuit de kano zien we de volgende dag de nijlpaarden in de rivier dobberen. Als we voorbij varen volgen de oogjes ons nauwlettend. Eenmaal voorbij laten ze zich als onderzeeboten zakken in het water. Hoewel het park overladen schijnt te zijn met olifanten laten ze zich niet zien. Helaas, maar we moeten door.

Die avond verblijven we in het dorp Liwonde en komen bij toeval terecht bij de oprichter van de eerste vrij krant (The Nation) van Zimbabwe Billy Mpfande. Enthousiast verteld hij ons dat hij in 1997 nog een maand stage heeft gelopen in Nederland bij het Limburg Dagblad en daar zijn ogen heeft uitgekeken en zich heeft verwonderd over mensen die niet weten wie hun buren zijn, maar wel praten met een hondje aan een touwtje.

Na nog een kleine 150 km zwaaien nemen we de volgende dag afscheid van Malawi en steken de grens over naar Mozambique. Een beetje een cultuur schok voor ons. Opeens kunnen we niemand meer verstaan, begroet niet iedereen ons meer met een brede glimlach en staan er geen zwaaiende kindertjes meer langs de weg. Van Mozambique kunnen we niet veel zeggen na nog geen 20 uur zijn we alweer aan de grens en steken door naar Zimbabwe. Dat zijn nog eens opschieters. Een beetje apart is het wel het land van President Mugabe en sinds kort zijn metgezel Tsvangirai te betreden. Maar ook erg interessant. Het land ziet er op het eerste gezicht niet anders uit dan Malawi of Mozambique. Mensen kijken wel raar als ze de grote gele auto met vreemde nummerplaten voorbij zien gaan. Even buiten Harare komen we na wat zoeken bij een lodge terecht, waarvan de eigenaar verbaasd lijkt buitenlandse bezoekers te mogen ontvangen. Als we vragen wat de wisselkoers is voor de dollar, blijkt dat de lokale munteenheid enige tijd gelden is afgeschaft en dat de dollar de plaats van lokale munteenheid heeft ingenomen.

Nadat we eindelijk het mysterie van de auto -waar al geruime tijd de radio af en toe uitviel en de laatste dagen het helemaal niet meer deed en vandaag ook niet meer wilde starten, maar wel het alarm vanaf bleef gaan- hadden opgelost was het tijd om de stad in te gaan. Downtown Harare vallen we van de ene verbazing in de andere en vergeten bijna dat we in Afrika zijn. Wat we verwachtte aan te treffen, blijkt niet te bestaan. Alleen maar hoge mooie gebouwen, mensen in pak van en naar het werk, kinderen in schooluniform, goed gevulde megasupermarkten, internetcafés, bars en restaurants domineren het straatbeeld. We eten voor het eerst sinds Cairo een ijsje in een ware ijssalon en lopen door een winkelstraat die voetgangersgebied is. We zien fietspaden, stoplichten en eten voor het eerst vers vlees. In Great Zimbabwe zien we ruines van een Middel Eeuwse stad.
De volgende dag rijden we door naar de tweede stad van Zimbabwe, Bulawayo waar het ongeluk toeslaat. We parkeren onze auto bij een supermarkt en zijn een half uurtje weg. Als we terugkomen zien we dat de auto is opengebroken en onze goedweggestopte camera’s, GPS en telefoon weg zijn. De volgende twee dagen spenderen we zoekend naar onze spullen op de zwarte markt en bij onze, nu, vrienden van de politie. Helaas geen geluk en we zijn een maand foto’s kwijt die we nog niet hadden geback-uped. Gelukkig zijn we allebei nog steeds gezond en doet de auto het nog en hebben we geen schade door de inbraak. Dat is Afrika zullen we maar zeggen. Zimbabwe is nog steeds mooi en de mensen (behalve onze boeven) zijn ongelooflijik aardig en behulpzaam. Iedereen probeert ons te helpen.
Op dag drie in Bulawayo besluiten we maar een nieuwe camera te kopen en beseffen we ons dat we mazzel hebben dat we dit kunnen doen. Gewapend met onze nieuwe aanwinst rijden we naar Hwange National Park waar we getrakteerd worden op een heleboel olifanten.
Na een nachtje slapen met de hyena’s huilend om de tent rijden we naar de Victoria Watervallen. Ongelooflijk mooi en zo verschrikkelijk veel water dat het regent als je naar de waterval staat. Foto’s van de afgelopen avonturen zijn dus weg en voor onze nieuwe camera hebben we nog geen kaartlezer, dus voor nu even geen beeldmateriaal.

maandag 3 mei 2010

Oh my God they Killed Kili

Kilimanjaro 5.896 m (vijf dagen gelopen)

Het is Zaterdag 24 april elf uur ’s avonds als we worden gewekt met een kopje thee en wat biscuitjes. “Time to wake up and kill Killi”. Een half uur later staan naast onze tent te kijken naar een bijna volle maan. Niet te geloven dat het toch nog droog is geworden. Zeker na al die mist en al die sneeuw die we de laatste uren hebben gehad. Er is zoveel maanlicht dat onze schaduwen over de berg glijden en onze hoofdlampen hebben we de eerste tijd niet nodig. Het is even wennen in dit halfdonker te lopen en het eerste stuk gaat meteen steil omhoog over grote gladde stenen platen. Dat belooft wat.
Er ligt een dun laagje ijs op de grond waardoor het knispert bij iedere stap. Voordeel hiervan is dat je goed grip hebt, maar koud is het wel. Oef waar gaan we aan beginnen of liever gezegd, waar zijn we aan begonnen.
De eerste anderhalf uur gaan snel en eigenlijk best redelijk. We zijn al flink gestegen en zitten op bijna 5.000 meter hoogte, voor beide een record. Maar we hebben nog bijna 900 meter te gaan en het wordt ál zwaarder. Neuzen beginnen te lopen, handen worden koud, voeten worden gevoelloos. Waarom gingen we dit ook al weer doen? Langzaam doorlopen maar en niet te veel nadenken. Intussen zijn we beiden behoorlijk misselijk van de hoogte. We krijgen van Martin en Mahamoud onze steun en toeverlaat nog een kop thee en een biscuitje, maar de geur van groentesoep die uit de beker komt doet geen goed en het biscuitje laten we maar even voor wat het is. Ondertussen is het vier uur en is het nog anderhalf uur tot Stella point en dan nog anderhalf uur tot de top.
Oh nee nog drie uur te gaan….“Arjan ik denk niet dat ik het ga redden”.
“Oh”.
Toch maar doorstappen of zal ik stoppen? Nee stoppen kan niet dat is opgeven. Bovendien hebben we een godsvermogen betaald voor deze trip, dus nu ga je maar door ook, we hebben het zelf gewild. Doorstappen maar “Pole Pole” zegt de gids langzaam als een kameleon. Op Stella point aangekomen kunnen we ook de andere kant van de berg zien en lopen we over de graat naar boven.
Oh wat is het koud. Houd vol over een half uur is het licht en ook wat warmer, dan gaat het vast beter. Aan de horizon, achter ons beginnen de kleuren te veranderen; inkt zwart wordt oranje. “Kijk je af en toe ook om je heen om te zien waar je het voor doet”? vraagt Arjan. Ik kijk even helemaal niet meer. Kwart over zes: de koperen ploert laat zich zien en het lijkt wel of het direct energie geeft. Half zeven kunnen we Uhuru peak al goed zien. “Almost there, and not steep anymore”zegt Martin. Het geeft vleugels, nou ja we kunnen lopen zonder te stoppen en kwart voor zeven bereiken we dan godswonder de top! Het is gelukt!! We worden gefeliciteerd door onze metgezellen. We zijn redelijk kapot en moeten nu nog drie uur naar beneden. Snel nemen we wat foto’s en beginnen dan aan de afdaling. Ook dit is nog lastig. Pas nu zien en voelen we hoe steil we naar boven gelopen zijn. Achter iedere bocht weer een bocht en achter iedere steen nog een rots, totdat we onze tent zien staan. We zijn er bijna, maar dat is de schijn die bedriegt. Tien uur na ons vertrek lopen we dan eindelijk moe, dorstig, vies, slap, misselijk en met kloppend hoofd de campsite op. Ook hier worden we weer gefeliciteerd. Het voelt alsof we terugkeren van een ware expeditie en voelen ons toch wel een beetje trots. We krijgen anderhalf uur om uit te rusten voor we verder gaan naar een lager gelegen kampement om daar de nacht door te brengen. Een bitterzoet moment. Blij dat we het gehaald hebben, maar ook wel jammer dat het bijna voorbij is. Die nacht slapen we als roosjes.
De volgende morgen dalen we de laatste 2000 meter af en nemen afscheid vaan de hele groep. Het was een heftige ervaring.
Na een nachtje bij de Honeybadger in Moshi vertrekken we richting Dar Es Salaam van waar we de veerboot nemen naar Zanzibar om daar eens lekker aan het strand uit te rusten. Hier hebben we voor het eerst echt te maken met de regentijd. Maar gelukkig komt na regen altijd de zon.






















































Gisenyi; Rwanda

Kilometerstand 254.555 (18.021 km gereden)

Na de gorilla’s verblijven we nog één nacht aan het meer voor we Uganda verlaten. De grensovergang naar Rwanda gaat weer zeer vlot en vriendelijk. Het landschap veranderd wederom. We dalen wat en het lijkt in Rwanda nog wel weer groener. We rijden langs rijstvelden en theeplantages. In Kigali stoppen we voor de eerste twee nachten. We verblijven op een camping die is opgezet door een slachtoffer van de genocide en zijn Japanse vrouw. De opbrengst van de camping en de bijbehorende gallerie gaan naar de protheseworkshop verbonden aan het geheel.
Overal in Kigali hangen paarse vlaggen en overal zien we herinneringen aan de genocide, die precies zestien jaar geleden plaatsvond. We zijn precies in de herdenkingsweek in Rwanda aangekomen. Overal zijn herdenkingsdiensten, komen mensen bij elkaar om te praten en ligt het openbare leven compleet stil. We bezoeken een aantal herdenkingsmonumenten en musea en het is haast niet te bevatten wat hier zestien jaar geleden gebeurt is en hoe men hier nu zestien jaar later toch nog met elkaar (Hutu’s en Tutsi’s) samenleeft. De Westerse wereld heeft destijds niets gedaan om de genocide te voorkomen of te stoppen. De VN heeft geen steun gestuurd en als gevolg daarvan zijn één miljoen mensen vermoord. Rwanda neemt het de Westerse wereld duidelijk kwalijk en hulporganisaties struikelen bijna over elkaar heen om ’het goed te maken’. Effect daarvan is dat er duizenden NGO, goede doelen en ontwikkelingsclubs aanwezig zijn en dat Rwanda een heel duur land is om in te verblijven. Alle westerse gemakken worden ingevlogen en ook hotels schieten als paddenstoelen uit de grond. Het is lastig een mening te vormen over hetgeen hier gebeurd en gebeurd is. Van de mensen die we op straat zien van onze leeftijd of ouder vragen we ons continue af, wat was de rol van deze persoon zestien jaar geleden. Hutu of Tutsi, dader of slachtoffer?? Er is bijna niemand die niet geraakt is door de genocide. Rwanda is maar een heel klein land en van de toen acht miljoen mensen zijn er een miljoen vermoord. Het is vreemd hier te zijn zeker in deze tijd van herdenking. Het voelt ongepast. Toch is het goed om met eigen ogen te zien wat er is gebeurd.

Na alle ellende gaan we nog een dag naar het Kivu meer en proberen we een dagtocht te regelen naar de Congo. Helaas hebben we dan weer een nieuw visum nodig om Rwanda in te komen en wordt het wel een hele dure aangelegenheid. We relaxen dus een dagje en besluiten daarna Rwanda alweer te verlaten.
Kort maar heftig zullen we maar zeggen.




Familiebezoek Bwindi; Uganda

Donderdag 8 april kwart voor acht staan we te luisteren naar de park ranger die ons instructies geeft over de dingen die komen gaan, of kunnen komen. We gaan naar de familie Rushegura in Bwindi National Park. Een van de drie hooglandgorilla families die in het nationaal park wonen. We mogen absoluut niet verkouden zijn om besmetting van de familie te voorkomen. De afstand tot de gorilla’s moet minimaal zeven meter zijn, tenzij ze zelf het initiatief nemen dichterbij te komen. Aankijken mag, alleen niet in het geval van een aanval. Aanval, oeps… Onder geen beding op de eigen borst kloppen, de silverback kan zich hierdoor uitgedaagd voelen en aanvallen. Verder verteld de parkwachter dat het soms wat moeite kost de gorilla’s te zien. Er is een groep rangers die de gorilla’s gedurende de dag volgt en ze dan ‘s avonds verlaten om het spoor de volgende morgen weer op te pakken. Het kan gebeuren dat ze gedurende de nacht zoveel verplaatsen dat er een trektocht van acht uur nodig is om ze te kunnen zien. Om half negen gaan we op pad. In een groep van acht toeristen, een ‘lady-guide’ en twee rangers (mannen met geweren) gaan we het Bwindi Impenetrable Forest in. Na een half uurtje lopen komen we bij een fraai resort in het park. De rangers sluipen langs de huisjes van het luxe resort. We vragen ons af waarom ze zo moeilijk lopen, gorilla’s kunnen hier immers niet zijn zo dicht bij de bewoonde wereld. De ladyguide spreekt in lage stem tot ons. “Hier is ons voorbereidingspunt. Neem genoeg water tot je zodat je voor een uur genoeg hebt en laat je tas hier maar staan“. Huh?? We sluipen achter haar aan en twee tellen later zien we moeder en kind gorilla op hun dooie gemakkie hoog in de boom bladeren eten. Het is te bizar voor woorden. We staan even te kijken als we worden gemaand een paar stappen achteruit te doen. De rest van de familie komt voorbij onder leiding van papa silverback. Hij kijkt toe hoe zijn familie ons passeert en het is net of hij even checked of wij geen geintjes uit gaan halen. Als de hele familie is gepasseerd loopt hij achter hen aan en wij weer achter hem. De familie stopt tussen wat bomen en maken het zich gemakkelijk. Het is alsof ze zich klaar maken voor ons bezoek. Vader silverback komt aanlopen en vleit zich neer op zijn buik en lijkt de rest van de tijd diep in gedachten verzonken. De kleintjes rennen achter elkaar aan en proberen elkaar uit de boom te trekken. En dan… “Arjan achter je een gorilla“. De ladyguide ziet het ook en zegt “don’t move it will find its way”. Het is zo; heel rustig loopt de gorilla op nog geen tien centimeter afstand langs Arjan richting de rest van de familie. “Just five more minutes” zegt de gids. Jemig dat een uur zo snel voorbij kan gaan. De laatste foto’s worden geschoten en dan moeten we echt afscheid nemen. Helaas ook dit avontuur is ten einde.